Verbod zwijgbedingen wettelijk vastgelegd

Per 1 juli treedt een wet in werking die zwijgbedingen in de domeinen jeugdzorg, zorg en ondersteuning verbiedt.

Delen:

beeld: Depositphotos

In een eerdere aflevering van Snelrecht schreef ik over het wetsvoorstel van de minister van VWS om zwijgcontracten in de zorg te verbieden. Deze wet treedt per 1 juli aanstaande in werking. 

De wet bepaalt dat een zwijgbeding in de domeinen jeugdzorg, zorg en ondersteuning van rechtswege nietig is. Bij de invoering van de wet worden de Jeugdwet, de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gewijzigd. In deze drie wetten wordt de volgende bepaling opgenomen: ‘Elk beding in een door contractspartijen gesloten overeenkomst dat het recht beperkt of ontneemt om informatie over een incident openbaar te maken of aan een derde te verstrekken, is nietig’.
Onder incident wordt volgens de wet verstaan een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op (i) de kwaliteit van de jeugdhulp of van de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, (ii) de kwaliteit van zorg dan wel (iii) de kwaliteit van een voorziening en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt.


Volgens de parlementaire geschiedenis vormt de aanleiding voor deze wet de maatschappelijke positie van zorgorganisaties die vraagt om een cultuur waarin open en eerlijk over dilemma’s wordt gecommuniceerd om er van te leren. Een zwijgbeding staat haaks op een open cultuur die nodig is voor een goede kwaliteit van jeugdzorg, zorg en ondersteuning, aldus de toelichting op de wet. Aanbieders van zorg en ondersteuning dienen zich er altijd rekenschap van te geven dat cliënten zich in een kwetsbare positie kunnen bevinden.


De wet beoogt afspraken die een belemmering vormen voor openheid en transparantie in de zorg te verbieden. Hierbij wordt in ieder geval gedoeld op afspraken die ertoe leiden dat de cliënt niet met familieleden, vrienden of lotgenoten mag spreken over het aan een minnelijke schikking ten grondslag liggende incident of dat partijen zich moeten onthouden van contacten met de media over zo’n incident. Ook wordt verboden dat informatie mag worden verstrekt over het aan het minnelijke schikking ten grondslag liggende incident aan de IGJ, dan wel dat de cliënt dient af te zien van het indienen van een tuchtklacht en het doen van aangifte. In het kader van arbitrage en mediation is een zwijgbeding ook nietig. De wet heeft eerbiedigende werking, wat wil zeggen dat deze niet van toepassing is op bedingen die zijn overeengekomen voorafgaand aan de inwerking van deze wet. Dit laat onverlet dat een rechter een zwijgbeding dat is aangegaan voor 1 juli 2023 op grond van art. 3:40 BW nietig kan verklaren als de inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Dit zal de rechter per geval moeten beoordelen. Met de nieuwe wet is een zwijgbeding echter van rechtswege nietig. Tussenkomst van de rechter is niet meer nodig omdat de inhoud of strekking van een zwijgbeding op grond van de (nieuwe) wet bij voorbaat in strijd is met de goede zeden of openbare orde. 

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven