Waarom besloot u tijdens uw rechtenstudie theologie te gaan studeren? Miste u iets bij rechten?
“Ik volgde de dubbelstudie rechten en bedrijfskunde. Dat kwam er feitelijk op neer dat ik naast de rechtenstudie ook nog aanschoof bij de massale bedrijfskundecolleges en meerkeuzetentamens maakte. Niet echt de verdieping die ik zocht. Dat was direct opgelost toen ik als enig student terechtkwam bij de studierichting religie, recht en samenleving aan de Vrije Universiteit. Hoogleraar Leon van den Broeke heeft mij onder zijn hoede genomen en ingewijd in de wondere wereld van religie en recht. Tot op de dag van vandaag werken we uitstekend samen, nu aan de Theologische Universiteit Utrecht.”
U vergelijkt in uw proefschrift het kerkelijke tuchtrecht met onder andere het tuchtrecht dat voor advocaten geldt. Waar is het tuchtrecht het beste geregeld?
“Dat is een vraag die zich niet makkelijk eenduidig laat beantwoorden: het ligt er maar aan hoe je ‘het beste’ definieert. Voor het kerkrecht geldt dat het goed is geregeld als het zoveel mogelijk aansluit bij haar belangrijkste bron: de Bijbel. Soms betekent dat een regeling die vanuit het perspectief van procedurele rechtvaardigheid minder ‘goed’ is. Bijvoorbeeld als kerken om theologische redenen ervoor kiezen om tuchtzaken te laten behandelen door ambtsdragers zoals predikanten en ouderlingen. Overigens speelt dat spanningsveld tussen tuchtrechtspraak door leden van de groep of onafhankelijke juristen ook in andere groepen. Doel van rechtsvergelijking is juist ook om de verschillen tussen de besproken stelsels en de achtergronden daarvan beter te begrijpen.”
Wat kan de advocatuur leren van het kerkelijk tuchtrecht?
“In mijn proefschrift behandel ik de notie van de invloedrijke Zwitserse theoloog Karl Barth dat kerkrecht exemplarisch recht is. Hij schrijft dat de opdracht van de kerk is om het evangelie aan de wereld bekend te maken, ook door middel van haar rechtsorde. De kerkelijke tucht is gericht op het herstel van verhoudingen: met God, in de kerkelijke gemeente en tussen mensen onderling. Van het kerkelijk tuchtrecht gaat de getuigenis uit van Christus die het behoud van mensen zoekt. Het gaat dus om noties als herstel en verzoening. Een ander aspect is dat in het kerkelijk tuchtrecht de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de integriteit van de groep centraal staat: tuchtprocedures beginnen daarom vaak met het individueel onderling aanspreken. Je zou kunnen zeggen dat zaken als intervisie en peer review (waarbij vaak ook aandacht is voor tuchtrechtelijke dilemma’s) in dit licht een mooie ontwikkeling zijn.”
En andersom: wat kan het kerkelijk tuchtrecht leren van de advocatuur?
“Als advocaat ontvang ik regelmatig een nieuwsbrief met een selectie van belangrijke uitspraken van tuchtcolleges en samenvattingen daarvan. Dat heeft een educatief doel: ik weet dan weer een beetje hoe ik me moet gedragen en in welke situaties ik moet oppassen. Dergelijke jurisprudentie dient ook de rechtseenheid en rechtsvorming. In het kerkelijk tuchtrecht gebeurt om begrijpelijke redenen veel achter gesloten deuren. Het komt nu in de praktijk wel voor dat één van de partijen in een tuchtprocedure schermt met hoe iets een vorige keer is opgelost, terwijl de andere partijen geen beschikking hebben over die informatie. Dit is een voorbeeld van een punt waarop het kerkrecht nog wel een paar stappen te zetten heeft. Het is natuurlijk ook helemaal niet gek dat een beroepsgroep die bestaat uit juristen procedureel wat verder is dan een groep theologen.”
Als u de titel van uw proefschrift (Eerlijk en met orde) toepast op het advocatentuchtrecht, is het antwoord dan ja of nee?
“De titel van mijn proefschrift is ontleend aan de Bijbel (1 Korinthe 14:40), het gaat in het betreffende gedeelte om de orde in gemeente en eredienst. Het is dus een geschikter criterium voor het kerkelijk tuchtrecht.”
Met het mes op de keel: kerkrecht of ondernemingsrecht?
“Als advocaat? Ondernemingsrecht. Al was het maar omdat de schoorsteen ook moet roken.”
Als ik het voor het zeggen had…
“Zouden vakken als kerkrecht, religie en recht en inleiding recht voor niet-juristen een stevige plek krijgen in het theologiecurriculum.”
Wie of wat is uw bron van inspiratie?
“De Bijbel.”
Welk boek heeft u het laatst gelezen?
“Op dit moment lees ik het boek Straf van Ferdinand von Schirach, dat ik kreeg van één van mijn opponenten. Het sterkt in de overtuiging dat simpele zaken niet bestaan. Achter ieder mens en iedere zaak gaat een complexe wereld schuil. Het is lang niet makkelijk om daar recht aan te doen.”
Wat staat er bovenaan op uw bucketlist?
“Voor nu zou ik vooral blij worden van de invulling van een recente vacature voor advocaat bij ons kantoor. Je hebt meer plezier aan een collega waar je dagelijks fijn mee samenwerkt, dan aan een keer bungeejumpen. Dat is bewust een wat alternatieve invulling van het begrip: als christen is het niet zo nodig om een bucketlist af te werken.”
Met welke beroemdheid zou u kort in een gevangeniscel willen zitten?
“Tsja… Als ik dan toch de bak in zou moeten, zou ik wel een poosje willen luisteren naar iemand die vanwege zijn of haar geloofsovertuiging gevangen zit. Dat komt wereldwijd helaas nog heel veel voor.”