And a new one just begun, zo gaat het verder. Het nieuwe jaar staat voor de deur, maar echte verbetering voor box 3 dus nog niet. Wie verder kijkt dan de opbeurende mededeling op de website van de Rijksoverheid zal opmerken dat de fiscale knelpunten binnen box 3 blijven bestaan. Box 3 is allang niet meer de ‘pretbox’ die het ooit was. Spaarders zullen ook volgend jaar, tenzij de kredietmarkt een rigoureuze verandering doormaakt (met alle economische gevolgen van dien…), als gevolg van de lage rentestanden en forfaitaire rendementen in box 3 meer belasting betalen dan het werkelijk behaalde rendement. Ter illustratie: recent deed zich bij rechtbank Noord-Holland een zaak voor waarin de belastingdruk opliep tot 487%! Ondanks dat de Hoge Raad al op 14 juni 2019 oordeelde dat de belasting aan de hand van een forfaitair rendement ten aanzien van spaarsaldi voor de jaren 2013 en 2014 op stelselniveau in strijd kan komen met het eigendomsgrondrecht van artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM, zijn wij inmiddels anderhalf jaar verder en is er – afgezien van een enkele halfslachtige poging – niets gebeurd.
In september 2019 verscheen een brief waarin toenmalig staatssecretaris van Financiën Snel aankondigde dat de belastingheffing in box 3 ingrijpend zou wijzigen vanaf 2022. Ook toen dikke beloftes, vette koppen en grote woorden op de website van de Rijksoverheid. Het wetsvoorstel zou verschijnen in de loop van 2020. In juni 2020 werd echter van dat plan afgezien door de opvolgend staatssecretaris Vijlbrief. Het plan was in zijn ogen niet goed genoeg, maar een concreet en beter alternatief bleef uit. De Tweede Kamer heeft op 2 juli 2020 een motie aangenomen waarin wordt geconstateerd dat een brede wens leeft om de vermogensrendementsheffing te baseren op het werkelijke rendement, omdat dit de meest rechtvaardige methode van belastingheffing is.
Het enige waartoe dat vooralsnog daadwerkelijk heeft geleid – ik tel de plannen en aangekondigde studie naar een tegenbewijsregeling maar even niet mee – is dat in het Belastingplan 2021 een verhoging van het heffingvrije vermogen is opgenomen. Deze staatssecretaris – die box 3 ‘zijn kindje’ noemt – vergeet daarbij te zeggen dat tegelijkertijd de schijfgrenzen in box 3 worden opschoven, het tarief met 1% omhoog gaat en een heel beschikkingencircus op gang moet komen in verband met de toeslagen. Daar komt het rommelige onderliggende rekenwerk nog bij. In lijn met de kerstgedachte spreek ik de wens uit dat dit kindje volgend jaar iets minder ‘stiefvaderlijk’ wordt behandeld!