Gevolgen uitspraak ‘Milieudefensie-Shell’ voor vennootschappen zeer verstrekkend

De uitspraak van de rechtbank Den Haag op 26 juni 2021 brengt mee dat Shell de CO2-emissies moet verlagen met 45 procent in 2030 ten opzichte van 2019. Aannemelijk is daarbij dat de gevolgen van de uitspraak niet beperkt zullen blijven tot het Shell-concern.

Delen:

beeld: Depositphotos

De ‘milieudefensie tegen Shell’-rechtszaak is nogal veelbesproken. Niet alleen in de reguliere massamedia, maar ook op dit platform is de procedure aan bod geweest. Tweemaal zelfs. Desondanks wil ik er nogmaals aandacht aan schenken, aangezien deze grote consequenties kan hebben voor vennootschappen in Nederland. De rechtbank nam namelijk, verrassend genoeg, een reductieverplichting aan voor Shell. Deze verplichting zou besloten liggen binnen de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 BW, die luidt dat het handelen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt onrechtmatig is. Daarmee zou Shell bij het vaststellen van het concernbeleid rekening moeten houden met de in het maatschappelijk verkeer vereiste zorgvuldigheid. De invulling hiervan is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hierna weegt de rechtbank alle relevante omstandigheden, waarna zij tot de conclusie komt dat de verplichting is geschonden.

De uitspraak ligt in lijn met de eerdere Urgenda-uitspraak, maar trekt die tevens door naar privaatrechtelijke entiteiten. Dat is opmerkelijk. Overheidsinstanties zijn normaliter organisaties die rekening dienen te houden met maatschappelijke belangen en op dat terrein een zorgplicht hebben. Nu de rechtbank aanneemt dat Shell een verplichting heeft om de CO2-emissies te verlagen, kan dit breder gezien betekenen dat vennootschappen ongeschreven verplichtingen hebben op maatschappelijk niveau. Enkele maanden geleden schreef ik al over een mogelijke zorgplicht voor vennootschappen om zich verantwoordelijk in het maatschappelijk verkeer te gedragen. Deze zorgplicht zou dan in de vorm van een wijziging van de bestuursopdracht worden gegoten. De Shell-uitspraak kan het begin zijn van een dergelijke maatschappelijke zorgplicht, alleen dan ongeschreven en binnen artikel 6:162 BW. Vennootschappen zullen dan niet alleen zorgvuldigheid moeten betrachten ten opzichte van stakeholdersbelangen, waaronder lokale milieuaspecten kunnen vallen, maar juist ook zorgvuldigheid moeten betrachten voor bredere, maatschappelijke milieubelangen.

Tot dusverre is het echter onduidelijk welke consequenties de uitspraak exact zal hebben. Daarvoor zullen wij de politieke en rechtsontwikkeling moeten afwachten. Het is in ieder geval een stap richting een wellicht wat onzekere toekomst.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven