De één smult ervan, de ander vindt het maar slaapverwekkend. Wat maakt voor u nu juist het staatsrecht zo’n boeiend rechtsgebied?
“Om twee redenen. In het staatsrecht komen politiek en recht samen. Dat maakt het spannend (want het staatsrecht staat de politiek soms in de weg) en actueel. Er zijn altijd wel politieke gebeurtenissen staatsrechtelijk te duiden. Daarnaast is staatsrecht een soort ‘modellenbouw’. Hoe richt je de staat in? Als je het kiesstelsel wijzigt of constitutionele toetsing in zou willen voeren, dan heeft dat meteen gevolgen voor andere staatsrechtelijke leerstukken. Ik blijf het boeiend vinden dat te doordenken.”
Veel van onze lezers herinneren zich van hun studie vast nog wel het Benthem-arrest, dat een einde maakte aan bestuursrechtspraak door de regering. In uw oratie bespreekt u niettemin gevallen waarin dit zogeheten Kroonberoep is blijven voortbestaan, namelijk in conflicten tussen overheden oftewel bestuursgeschillen. Verdient behandeling door een rechter niet altijd de voorkeur?
“Niet altijd. In geval van bestuursgeschillen tussen decentrale overheden is de Kroon niet altijd partij, dus dan kan hij relatief onafhankelijk dat geschil beslechten. Het voordeel van de Kroon ten opzichte van de rechter is, dat hij makkelijker of sneller doelmatigheidsoverwegingen een rol laat spelen in zijn oordeel. Dat doet hij dan ook. Tegelijkertijd zijn er in de procedure rechtsstatelijke waarborgen ingebouwd: de Afdeling advisering van de Raad van State stelt een ontwerp-KB op.”
Er is sprake van momentum ten aanzien van constitutionele toetsing. Wat zou u vinden van een constitutioneel hof, dat dan ook bevoegd is kennis te nemen van bestuursgeschillen?
“Enkele landen om ons heen hebben een constitutioneel hof voor de beslechting van federale geschillen, ook een vorm van geschillen tussen overheden. Toch ligt dat voor Nederland minder voor de hand. Een constitutioneel hof zou bevoegd zijn om de wet aan de Grondwet te toetsen, terwijl in Nederland elke rechter bevoegd is om de wet aan een ieder verbindende verdragsbepalingen te toetsen. Dat kan juridisch merkwaardige situaties opleveren.”
Het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen, dat moest voorzien in een geschilbeslechtingsprocedure tussen enerzijds het Koninkrijk en anderzijds de landen (Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Nederland), werd na lang soebatten uiteindelijk ingetrokken. Waarom komen dit soort regelingen toch zo moeizaam van de grond?
“In dit geval heeft dat te maken met de moeizame verhoudingen binnen het Koninkrijk. In dat voorstel had de ministerraad voor het Koninkrijk een rol in de geschilbeslechting, terwijl hij zelf partij is. Sowieso geldt dat de verhoudingen in het Koninkrijk niet altijd even evenwichtig zijn. Om die reden pleit ik dan ook voor een ‘echt’ onafhankelijke geschilbeslechter in de Koninkrijksverhoudingen.”
U gaat zich onder meer wijden aan rechtsvergelijking op dit gebied. Welk onderwerp in het bijzonder doet u de vingers jeuken?
“Ik wil nog wel rechtsvergelijkend onderzoek doen naar de federale geschilbeslechting: hoe is dat geregeld en wat zouden wij daarvan kunnen leren voor geschillen die zich in het Koninkrijk voordoen. Daarnaast is er in Nederland nog weinig rechtsvergelijkend onderzoek naar de decentralisatie gedaan. Ook daarvoor geldt: hoe en in welke mate kan een centrale overheid bij de decentrale overheid ingrijpen en welke procedures gelden indien daaruit een conflict tussen overheden ontstaat?”
Tevens wilt u gaan onderzoeken of het nodig is om een procedure te ontwerpen voor ‘mediation’ of bemiddeling tussen overheden, vóór een eventuele rechtsgang. Zit de kracht van dergelijke processen nu niet juist in het informele karakter daarvan?
“Zeker. Maar het kan zinvol zijn regels te hebben over wanneer bemiddeling of mediation gestart kan worden, op welke wijze hoor en wederhoor plaatsvindt en wat de juridische waarde is van een oordeel dat daaruit voortvloeit.”
Wie of wat is uw bron van inspiratie op juridisch gebied?
“Tijn Kortmann. Ik heb niet heel lang met hem samengewerkt, maar wel veel van hem geleerd: over juridisch denken en redeneren én over talloze andere onderwerpen, die soms meer en soms niets met het recht van doen hebben.”
Welk boek las u het laatst?
“Jonathan Franzen – Kruispunt. Het boek laat indringend zien hoe verschillende personen uit hetzelfde gezin gebeurtenissen in het gezin en de relaties daarbinnen beleven. En hoe dat leidt tot verwijdering en toenadering.”
Met welke beroemdheid zou u – als het moet – een gevangeniscel willen delen?
“Ik vind Angela Merkel een van de meest inspirerende politici van de afgelopen decennia. Ik denk dat zij veel te vertellen heeft over de recente geschiedenis van Duitsland, de ontwikkeling van de Europese Unie, de versplintering in de politiek en nog veel meer. Zij is een praktisch politica, en tegelijkertijd ideologisch zeer gedreven.”
Als u het voor het zeggen had…
“Dan zou ik regels en procedures veel eenvoudiger maken. We zien steeds meer dat mensen vastlopen in het juridisch moeras, denk aan belastingen en toeslagen, sociaal domein, hun directe leefomgeving etc. Ik kan mij heel goed voorstellen dat mensen daarom ervaren de regie over hun leven te verliezen. Toegegeven: dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar we moeten het wel proberen.”