Mr. van de dag C.H.W.M. Sterk. Sterk is per 29 januari 2009 raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, en daarmee een van de jongste leden tijdens benoeming.
U schijnt tot de jongste leden van de Hoge Raad te behoren. Waarom nu al deze overstap?
Het is natuurlijk sowieso prachtig om een bijdrage te kunnen leveren aan het werk van de Hoge Raad. Maar de concrete aanleiding om nu al de overstap te maken was dat ik de ontwikkelingen over de taak en positie van de Raad wat nauwgezetter ben gaan volgen. Ik kreeg daarbij de indruk dat met het rapport van collega Hammerstein en met een nieuwe energieke president het gesternte gunstig was om binnen de Raad mee te werken aan de praktische invulling van een grotere externe oriëntatie van de Raad.
Wat zijn voor de Hoge Raad de uitdagingen voor de komende tijd?
De Raad heeft zich op haar taak en positie bezonnen: zie het rapport Hammerstein. Kort gezegd komt het erop neer dat de Raad meer het accent op rechtsontwikkeling moet leggen, zodat de rechtspraktijk sneller, duidelijker en beter handvaten gegeven wordt hoe de bij voorkeur maatschappelijk relevante rechtsvragen te beantwoorden. Die accentverschuiving moet de komende vijf jaar in de praktijk handen en voeten krijgen, en zijn vruchten voor de rechtspraktijk gaan afwerpen.
Ooit zei een lid van de Hoge Raad: "Het verschil met mijn vroegere werk is dat de telefoon nooit meer gaat." Lijkt u dat niet wat saai?
Het werken bij de Raad is allerminst saai, in deze tijd van vernieuwing is het zelfs spannend.
Wat zijn de projecten binnen de rechterlijke macht waar u zich mee bezig heeft gehouden en wat is het belang daarvan?
Het Project verbetering motivering in strafzaken (Promis) is mij aan het hart gebakken. Ik heb me daar zowel landelijk als binnen het Hof Den Bosch flink mee bemoeid. Vorig jaar verscheen in het NJB een artikel van mij over dat project. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat bewijsbeslissingen en straftoemeting in het strafrecht niet of nauwelijks gemotiveerd werden. In ieder geval werd geen inzicht gegeven in de gedachtegang van de rechter. Terecht wordt een betere onderbouwing van strafvonnissen op beide punten geeist. Van een betere motivering verwacht ik ook een verhoging van de kwaliteit van de strafbeslissingen, en een grotere eenheid in de straftoemeting. Dit laatste is m.i. ook hoog nodig.
Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ik heb het geluk gehad tijdens mijn opvoeding aan de Tilburgse faculteit en in mijn werk in de Rechtbank Breda en het Hof in Den Bosch vele inspireerde juristen meegemaakt te hebben. Ik noem enkel mijn scriptiebegeleider Huib Willems, mijn promotor Jaap Spier, mijn opleider aan de rechtbank Erik van de Emster en mijn president bij het hof Wiel Stevens. Belangrijker dan die personen vind ik echter hun boodschap, namelijk dat beoefening van het recht een opdracht inhoudt.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Ik kan niet warm worden van wetteksten.
Welk wetsartikel het slechtst?
Te veel om uit te kiezen.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Samen met de leden en secretarissen van de strafkamer in het Hof Den Bosch waar ik voorzitter van was, zijn we er in geslaagd een aanzienlijke verbetering in het motiveren van bewijsbeslissingen en strafbeslissingen te bereiken. De Landelijke Promis Evaluatiecommissie onder leiding van PG Fokkens heeft ons werk ten voorbeeld gesteld aan het hele land.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Porta Juris
Welk boek las u het laatst?
Ik lees altijd een paar boeken ‘tegelijkertijd’. Nu lees ik ‘Morele Helderheid’ van Susan Neiman en ‘In Krabbengang’ van Guenter Grass. ‘De slapende rechter’ van Wagenaar c.s. heb ik net uit, evenals ‘Poetic Justice’ van Nussbaum.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met niemand
Weet u een goede Mr. van de Week? Mail ons: redactie@mr-magazine.nl