Mr. van de week is Jannemieke Ouwerkerk. Zij is dagvoorzitter van het Misdaadcongres 2012 dat aanstaande donderdag wordt georganiseerd bij de Universiteit van Tilburg. ‘Hoe te reageren op misdaad?’ is de vraag die centraal staat tijdens het congres. Ouwerkerk is universitair docent straf(proces)recht aan dezelfde universiteit en voorzitter van de Stichting Mens en Strafrecht.
Hoe te reageren op misdaad? Die vraag moet anno 2012 toch wel makkelijk te beantwoorden zijn?
Als de vraag stellen suggereert dat die überhaupt eenduidig te beantwoorden is, moet ik u teleurstellen. Dat antwoord zal ook op 8 november niet gegeven worden. Het is wel een vraag die blijvende doordenking behoeft en daarom steeds opnieuw gesteld moet worden, niet alleen onder strafrechtjuristen, maar veel breder. De fundamentele waarden die bij de strafrechtspleging in het geding zijn – ik noem dan vergelding, vergeving, herstel – ontstijgen immers het juridische. Ik ben dan ook blij dat sprekers en deelnemers aan het congres uit verschillende wetenschapsgebieden en werkvelden komen, zodat we met elkaar kunnen spreken over de betekenis van die waarden voor de strafrechtspleging anno nu.
U pleit voor een milder strafrechtklimaat. Het is nu te kil en te onmenselijk. Kunt u dit uitleggen?
Het pleidooi dat ik samen met 15 andere vakgenoten deed om de menselijke maat in het strafrecht niet uit het oog te verliezen, komt voort uit bezorgdheid over een volgens ons te eenzijdige nadruk – in debat en wetgeving – op méér strafrecht, méér repressie. Veelal ligt daar een heel zwart-wit beeld van daders en criminaliteit aan ten grondslag. Wij vragen aandacht voor de werkelijkheid dat achter de crimineel en het strafbare feit een mens en een menselijk verhaal zitten, veel dichterbij onszelf dan we vaak denken. Dat besef moet er volgens ons toe leiden dat minder snel naar het strafrecht en harder straffen wordt gegrepen als oplossing voor allerhande problemen. Inmiddels zijn ruim 30 vakgenoten (juristen en criminologen) bij onze groep aangesloten en is de stichting Mens en Strafrecht (kortweg: MENS) opgericht. Via onze website www.mensenstrafrecht.nl alsmede via LinkedIn en Facebook houden wij geïnteresseerden op de hoogte van onze visie en activiteiten.
De inbrekersrisico-opmerking van staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie) sluit dus naadloos aan op uw pleidooi?
Mij is niet helemaal duidelijk welk punt de heer Teeven heeft willen maken. Bezie ik de opmerking echter in het licht van het door de VVD uitgedragen standpunt omtrent noodweer, dan zou ik daarover in algemene zin het volgende willen opmerken. De noodweerregeling in het Nederlandse strafrecht is een mooi voorbeeld van hoe de wetgever oog heeft gehad voor de complexe realiteit. Iemand die een op zichzelf strafbare gedraging pleegt – namelijk geweld gebruiken jegens een persoon – wordt niettemin tegen strafrechtelijke veroordeling beschermd vanwege de omstandigheden waaronder het geweld werd gebruikt. Er bestaat verontwaardiging over het feit dat de geweldpleger dan toch als verdachte wordt aangemerkt en zelfs wel eens enige tijd wordt vastgehouden. Het zou natuurlijk geweldig zijn als de situatie in een oogopslag duidelijk is voor opsporingsambtenaren. Maar we moeten niet vergeten dat in veel gevallen de situatie nu eenmaal niet in een keer duidelijk is en dat de politie toch de gelegenheid moet nemen om te onderzoeken wat precies is voorgevallen. Er is ten slotte wel geweld gebruikt tussen burgers.
Strafrechtadvocaat Richard Korver is het oneens met de strafrechtspecialisten die beweren dat aandacht voor en spreekrecht van slachtoffers de daders te veel zou ‘ontmenselijken’. Volgens hem is dat een onderschatting van de rechterlijke macht. Wat vindt u?
Wij ontmenselijken daders als wij hen als een ander soort tegenover slachtoffers plaatsen. Niemand is gebaat bij het creëren van onzinnige tegenstellingen, daders uiteraard niet maar slachtoffers ook niet. Door dat te doen, miskennen wij namelijk dat tussen de crimineel en de brave burger maar een dunne lijn zit. Wij zijn allemaal potentiële slachtoffers, maar wij zijn evengoed allemaal potentiële misdadigers. Bovendien laat de praktijk niet zien dat slachtoffers daders kunnen worden en dat daders slachtoffers kunnen zijn of worden? Ik ben van mening dat zelfstandige redenen bestaan om het slachtoffer rechten toe te kennen in het strafproces. Daarvoor is echt niet nodig dat je beknibbelt op de rechten van verdachten en veroordeelden.
U bent ook redacteur van het Wetboek voor Jongeren. Wordt het steeds belangrijker om jongeren te wijzen op hun rechten en plichten?
Dat is alweer even geleden (2006). Ik denk dat het informeren van jongeren altijd belangrijk is, vandaag niet meer dan vroeger. Ik zag dat vorige week een voorlichtingsfilm is verschenen van de Raad voor de Rechtsbijstand en de rechtbank Rotterdam over het hoorrecht van kinderen wier ouders gaan scheiden. Juist met betrekking tot dergelijke onderwerpen lijkt het mij belangrijk jongeren actief te informeren. Daar wilden wij met het Wetboek voor Jongeren een steentje aan bijdragen.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Is het niet aan anderen om daarover iets te zeggen? Zelf heb ik bijzonder goede herinneringen aan de dag (4 maart 2011) dat ik in de aula van de Universiteit van Tilburg mijn proefschrift heb verdedigd.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ik zou niet een enkel iets of een enkel persoon kunnen noemen. Ik kan wel zeggen dat ik mijn werkomgeving – de Universiteit van Tilburg, in het bijzonder de vakgroep strafrechtswetenschappen – als een bijzonder inspirerende werkomgeving ervaar. Ook de contacten die ik heb en blijf opdoen in het kader van stichting MENS inspireren mij erg.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Zonder aarzeling artikel 1 Sr, het materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. We beginnen er ook mee in het eerstejaarsonderwijs. Daarmee is overigens niet gezegd dat de omvang en diepte van het leerstuk voor eerstejaars behapbaar is; voor mijzelf is dat het ook niet. Naast het mooiste artikel is het misschien wel het moeilijkste artikel. Ik hoop het ooit helemaal te begrijpen.
Welk wetsartikel het slechtst?
Het nieuwe artikel 22b lid 2 Sr dat de rechter de mogelijkheid ontneemt om een kale taakstraf op te leggen bij veroordeling wegens de daar genoemde zedendelicten; een taakstraf kan dan alleen in combinatie met een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende sanctie worden opgelegd. De reikwijdte van de genoemde delictsomschrijvingen is groot en daardoor kunnen de gedragingen die eronder vallen zeer sterk uiteenlopen. Het zodanig beperken van het toegestane sanctiearsenaal miskent in mijn optiek die realiteit.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Een gedeelde eerste plaats gaat dan naar www.rechtspraak.nl en http://curia.europa.eu/, waar de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie te vinden is.
Welk boek las u het laatst?
De verliefden van Javier Marías. Een aanrader!
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Ik wil helemaal niet in een gevangeniscel terecht komen, laat staan dat ik die met iemand zou willen delen.