Wat een service van de overheid!

De servicekostenregeling die nu geldt voor woonruimtehuurovereenkomsten is, aldus de wetgever, in de kern helder. Toch zijn er veel huurders die in de praktijk ten onrechte bepaalde kosten als servicekosten doorberekend krijgen of voor (aanzienlijk) hogere bedragen dan de door de verhuurder werkelijk gemaakte kosten. De wetgever meent dan ook dat huurders hier beter tegen beschermd moeten worden. Op 4 november jl. is in dit kader in de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend. In deze bijdrage staan we stil bij enkele voorgestelde wijzigingen.
Beeld: Depositphotos

Hoe werkt het nu?

De wet maakt op dit moment een onderscheid tussen twee soorten kosten: ‘kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter’ en ‘servicekosten’. Deze laatste categorie zijn kosten van zaken en diensten die aan de huurder worden geleverd in verband met de bewoning van een woonruimte. Het Besluit servicekosten bevat een niet-limitatieve lijst van zaken en diensten die mogen worden aangemerkt als servicekosten. In de praktijk leidt dit vaak tot onduidelijkheden en daarmee geschillen. Het wetsvoorstel zou deze onduidelijkheden moeten wegnemen waardoor het aantal geschillen over deze kosten zou moeten verminderen (aldus de wetgever).  

Wat zegt het wetsvoorstel?

Enkele hoofdpunten uit het wetsvoorstel: 

  1. het Besluit servicekosten wordt een limitatieve lijst, zodat duidelijker wordt welke kosten onder servicekosten vallen; 
  2. het onderscheid tussen servicekosten en nutsvoorzieningen met een individuele meter vervalt;
  3. er komt een wettelijke mogelijkheid om bij ministeriële regeling vast te leggen hoe servicekosten moeten worden berekend; 
  4. in de wet komt explicieter te staan dat servicekosten kosten betreffen die een redelijke vergoeding zijn voor de daadwerkelijk geleverde service (dit is in lijn met de Hoge Raad, zie onze bijdrage uit 2020);
  5. de Huurcommissie krijgt de mogelijkheid om de hoogte van servicekostenvoorschotten (en niet alleen afrekeningen) te beoordelen (dit geldt voor zowel sociale huur, middenhuur als het vrije segment); 
  6. verstrekt de verhuurder niet tijdig een jaarafrekening, dan stelt de Huurcommissie deze vast aan de hand van normbedragen uit de wet.

Volgens de wetgever worden huurders met dit wetsvoorstel beter beschermd, omdat uitsluitend kosten die door de wetgever als servicekosten zijn benoemd, aan hen mogen worden doorbelast. Daarnaast biedt het wetsvoorstel voor gemeenten een uitkomst: aan de hand van de limitatieve servicekostenlijst kan de gemeente namelijk eenvoudiger vaststellen of een verhuurder oneigenlijk servicekosten doorbelast. In dat geval kan de gemeente, op grond van de Wet goed verhuurderschap, handhavend optreden. 

Hoe het besluit servicekosten nieuwe stijl komt te luiden, is nog niet bekend. De documentatie uit de internetconsultatie uit 2023 geeft hiervoor wellicht enige indicatie. 

Inwerkingtreding

Momenteel is dit wetsvoorstel nog aanhangig bij de Tweede Kamer; de behandeling staat op 4 december a.s. op de agenda. Volgens het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht, zal de wet enkel gaan gelden voor huurovereenkomsten die zijn gesloten ná de inwerkingtreding hiervan.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven