De Erasmusbrug en de vrijheid van meningsuiting

“OM start strafrechtelijk onderzoek naar racistische leuzen Erasmusbrug" zo viel te lezen op nu.nl. De leuzen die met de start van het nieuwe jaar op de brug stonden waren "white lives matter" en "zwarte piet deed niets verkeerd". De vraag is of deze uitlatingen ook via het strafrecht kunnen worden aangepakt.

Delen:

foto: Depositphotos

De vervolging zal, hoogstwaarschijnlijk, gegrond worden op art 137c jo. art 137d Sr. Kijkende naar de bestanddelen van art 137c Sr zien we dat de uitlatingen in het openbaar is gedaan. De uitlatingen stonden immers op een brug die voor iedereen te bezichtigen viel. Daarnaast zijn de uitlatingen per geschrift gedaan, omdat het geschreven stond op de brug. Verder dient er enig causaal verband te zijn tussen de beledigende uitlating en de groep mensen waartoe deze belediging is gedaan. Een uitlating is beledigend indien het de eigenwaarde aantast of een groep, vanwege bijvoorbeeld een ras, in diskrediet brengt. Om te bepalen of er sprake is van een belediging in de zin van art 137c Sr. moeten drie vragen worden beantwoord.

Allereerst de vraag of de uitlating beledigend is en onmiskenbaar betrekking heeft op een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging. Hier loopt de eventuele vervolging stuk. Het is de vraag of de uitlatingen überhaupt beledigend zijn. Dat de uitlatingen kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten doet daaraan niet af. De vrijheid van meningsuiting brengt met zich mee dat sommige uitlatingen deze gevolgen hebben. (Zie ter voorbeeld: EHRM 07 december 1976, ECLI:NL:XX:1976:AC0070 (Handyside) en 6 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1036). Daarnaast is het ook maar de vraag of de uitlatingen betrekking hebben op een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging. De uitlatingen zijn namelijk niet (expliciet) gericht tegen een bepaalde groep, zoals genoemd in art 137c Sr. We komen dan ook niet toe aan de andere twee vragen die de rechter af zal moeten lopen, namelijk wat de context is in welke de uitlatingen zijn gedaan en of de uitlatingen niet onnodig grievend zijn geweest of aanzetten tot onverdraagzaamheid.

Art 137d Sr biedt voor de strafrechtelijke vervolging ook geen soelaas. Mijn inziens is niet aangezet tot haat, aangezien er geen extreme emotie van diepe afkeer of vijandigheid mee wordt opgeroepen. Ook is er niet aangezet tot discriminatie, omdat niet kan worden aangesloten bij de definitie van discriminatie, zoals weergegeven in art 90quater Sr.

Weinig kans van slagen

Samengevat kan gesteld worden dat een vervolging van de leuzen die op de Erasmusbrug stonden via art 137c jo. art 137d Sr. weinig kans van slagen zullen hebben. Dit, omdat de uitlatingen niet passen binnen het strafrechtelijk kader dat beide artikelen schetsen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven