Wat weet een rechtspersoon? (deel 2)

Uit een recent arrest van de Hoge Raad blijkt dat kennis van een bestuurder in beginsel ook die van de rechtspersoon is, maar dat dat onder omstandigheden anders kan liggen.

Delen:

Wat weet een rechtspersoon_ (deel 2)

Een rechtspersoon is weinig meer dan een gedachtenconstructie. Zijn ‘realiteit’ zit in ons eigen hoofd. De kennis van een rechtspersoon is opgeslagen in de hoofden van zijn functionarissen, vooral bestuurders en commissarissen. Zie hierover ook mijn eerdere column Wat weet een rechtspersoon en van wie? naar aanleiding van het Mandir-arrest uit 2019 (ECLI:NL:HR:2019:467). Maar soms doet bestuurder A iets buiten medeweten van zijn collega-bestuurder B. Wat is dan de rechtens relevante wetenschap van de rechtspersoon? Volgens de Hoge Raad is de kennis van elke bestuurder in beginsel ook die van de rechtspersoon, maar onder omstandigheden kan dit anders liggen (HR 11 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1413, Treston).

HDI-Gerlingen Verzekeringen NV (‘HDI’) kent een meerhoofdig bestuur en een raad van commissarissen (‘rvc’). Voor haar activiteiten op Aruba maakt HDI gebruik van een gevolmachtigd agent aldaar. Eind december 2007 richten twee bestuurders van HDI, in samenwerking met de voorzitter van de rvc en de agent, de Arubaanse vennootschap Treston Insurance Company (Aruba) NV op (‘Treston’). Zij nemen daarin elk een flink aandelenbelang.

Begin 2008 dragen de betrokken bestuurders de Arubaanse verzekeringsportefeuille van HDI over aan Treston voor één Arubaanse gulden. De polisverplichtingen van Treston worden vervolgens gedekt via een herverzekeringsovereenkomst met HDI. De overige bestuurders en commissarissen van HDI waren van deze transactie niet op de hoogte. In 2014 dagvaardt HDI beide ex-HDI-bestuurders, de ex-commissaris en Treston tot betaling van schadevergoeding. Rechtbank en hof wijzen de vorderingen toe, alleen Treston stelt cassatieberoep in.

Het belangrijkste verweer in cassatie houdt in dat de vordering van HDI op Treston inmiddels is verjaard. Immers, zo stelt Treston, via haar beide bestuurders en de commissaris was HDI al in 2008 op de hoogte van de transactie, dus volgens art. 3:310 lid 1 BW had de schadevordering uiterlijk in 2013 moeten worden ingesteld. De Hoge Raad verwerpt dit verweer omdat in dit geval “de wetenschap van de drie betrokken functionarissen in het maatschappelijk verkeer niet heeft te gelden als wetenschap van HDI”.

Ofschoon de uitkomst van deze procedure het rechtsgevoel bevredigt, ben ik minder enthousiast over de redenering van de Hoge Raad. Kennis van een statutair bestuurder zou altijd moeten gelden als wetenschap van de rechtspersoon, maar een beroep hierop kan in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Zie voor een uitwerking van deze kritiek mijn annotatie in het novembernummer van Ars Aequi, AA20201056.

Zie over dit arrest ook de Snelrecht-bijdrage van Johan den Hoed.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven