Op 26 november van vorig jaar liet een vrouw haar 3-jarige zoontje achter op station Amsterdam Centraal. Afgezien van het morele aspect is dit ook juridisch gezien onacceptabel. Het werd dan ook een strafzaak, waarin de rechtbank Amsterdam op 29 oktober uitspraak deed.
De vrouw was depressief, zwakbegaafd en analfabeet. Bovendien had zij geen vast inkomen, geen baan en geen vaste woning. Het kind was bovendien een zorgenkind: hij kon niet praten, verstond geen Nederlands, was niet zindelijk en vertoonde tekenen van een gedragsstoornis. De vrouw liet hem achter op het station in de hoop dat hij dan goede zorg in Nederland zou krijgen.
De rechtbank is van mening dat de vrouw haar zoontje ernstig in gevaar had gebracht door hem op het drukke, gevaarlijke Amsterdam Centraal achter te laten. Een gevangenisstraf werd dan ook passend geacht. Wel werd er rekening gehouden met de omstandigheden van de vrouw. Ze werd veroordeeld tot 19 dagen cel en 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij gebrek aan een Nederlandse verblijfsstatus kan zij geen hulp van de reclassering krijgen. Het kind is onder voogdij geplaatst, spreekt nu Nederlands en gaat naar school.