Vroegsignalering
Heeft een woonruimtehuurder van sociale huur of middenhuur een huurachterstand? Dan moet de verhuurder sinds 1 januari 2021 de contactgegevens van deze huurder doorgeven aan het college van burgemeester en wethouders, mits de huurder hiertegen geen bezwaar heeft: de vroegsignalering. Het doel: voorkoming van problematische schulden. Zijn er meerdere huurders, dan moet iedere huurder apart worden aangemeld (zo volgt uit een niet-gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 maart jl.)
De verhuurder mag pas melden nadat hij: 1) zich heeft ingespannen om met de huurder in contact te treden en hem heeft gewezen op de mogelijkheden om huurachterstanden te voorkomen en te beëindigen; 2) de huurder heeft gewezen op de mogelijkheden van schuldhulpverlening; en 3) de huurder minstens één betalingsherinnering heeft gestuurd waarin hij heeft verzocht om schriftelijke toestemming om die contactgegevens door te geven.
Laat een verhuurder een vroegsignalering achterwege, dan stelt de wet daar geen sanctie op. Maar let op: het ontbreken hiervan kan door de rechter wel worden meegewogen bij de afweging of een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is (zo volgt ook uit een aanbeveling op rechtspraak.nl). De rechtbank Midden-Nederland wees op 22 januari jl. om die reden de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst af (evenals de rechtbank Noord-Holland op 12 februari jl). Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden concludeerde op 25 februari 2025 evenwel dat het uitblijven van die signalering in die casus niet aan de ontbinding van de huurovereenkomst in de weg stond.
De conclusie: een verhuurder doet er verstandig aan om een vroegsignalering te doen.
Cijferontwikkelingen in het huurrecht
Jaarlijks informeert het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening marktpartijen over het huurprijsbeleid (via een circulaire) dat in een bepaalde periode geldt voor de verhuur van woningen. Hierin staan onder meer de toegestane huurprijsverhogingen. Op 19 februari 2025 werd de circulaire gelanceerd die geldt voor de periode 1 januari 2025 tot 1 juli 2026. Ook de hoogte van de verhuiskostenvergoeding (die geldt bij een gedwongen verhuizing bij een renovatie) is weer gewijzigd.
De huurprijsverhogingen op een rij
Periode 1 januari 2025 tot 1 januari 2026:
- vrijesectorwoningen en ligplaatsen: max. 4,1% (of minder als in de huurovereenkomst een lager percentage is afgesproken);
- middenhuurwoningen: max. 7,7% (of minder als in de huurovereenkomst een lager percentage is afgesproken). De huurprijs mag niet boven de maximale huurprijsgrens uitkomen.
Periode 1 juli 2025 tot 1 juli 2026:
- sociale huurwoningen: kale huur € 350 of meer per maand: max. 5%;
- sociale huurwoningen: kale huur lager dan € 350 per maand: max. € 25 per maand;
- sociale huurwoningen (inkomensafhankelijke huurverhoging): behoort het inkomen van de huurder tot het ‘hoge middeninkomen’ (zie de tabel in de circulaire op pagina 15 voor de inkomenscategorieën) dan is de huurverhoging € 50 (of 5% als dat hoger is) per maand; bij het ‘hoge inkomen’ uit dezelfde tabel geldt een huurverhoging van € 100 per maand (of 5% als dat hoger is);
- onzelfstandige woningen, woonwagens, standplaatsen: max. 5%;
- telkens geldt: de maximale huurprijsgrens mag niet worden overschreden.
Verhuiskostenvergoeding
Moet een huurder verhuizen (al dan niet tijdelijk) vanwege een sloop of renovatie van zijn huurwoning? Dan heeft hij aanspraak op een eenmalige forfaitaire verhuiskostenvergoeding (zie ook onze eerdere Mr. bijdrage). Jaarlijks wordt de hoogte daarvan bijgesteld, per 28 februari 2025 naar: € 7.673,-. Deze regeling geldt ook bij verhuur van een woonwagen(standplaats) en een ligplaats voor een woonboot, maar niet bij verhuur van onzelfstandige woningen.
